coadjutor |
hulpgeestelijke, plaatsvervangend bisschop of abt |
cocus |
kok |
codex |
handschrift |
coelebs, |
zie caelebs |
coelum, |
zie caelum |
coelibatus, |
zie caelibatus |
coemeterio, |
zie cemeterio |
coemeterium, |
zie cemeterium |
Coena Domini |
Witte Donderdag |
cognatio |
bloedverwantschap (van moederszijde) |
cognationis |
van de bloedverwantschap |
cognatus |
bloedverwant, verwant van moederszijde |
cognitus |
(vrw. -a) verwant(e) |
cognomen |
familienaam |
coiuges, |
zie coniuges |
collactanea |
zoogzuster |
collactaneus |
zoogbroeder |
collateralis |
bloedverwant in de zijlinie |
collatie |
(<Lat. collatio) vergelijking (van een afschrift met het origineel) |
collator |
die het recht heeft een ambt te begeven |
collatum concordat |
komt blijkens vergelijking overeen |
collybista |
munter (werkman in de munt) |
colonellus |
overste, kolonel |
colonia |
pachthoeve |
colonus |
boer, landbouwer, cijnsman, bouwman, kolonist, bewoner, inwoner |
colorator |
verver |
combustus |
(vrw. -a) verbrand |
comes |
graaf |
comitatus |
graafschap |
comitis |
grafelijk |
comitissa |
gravin |
commater |
doopmoeder, meter, peet(tante) |
commatris |
van de doopmoeder |
commendator |
commandeur, overste |
commendator provincialis |
landcommandeur |
commissaris |
(<Lat. commissarius) functionaris met een speciale opdracht, b.v. rechter (raadsheer) die de opdracht heeft gekregen om voor een der partijen diens bewijsstukken in ontvangst te nemen, getuigen te horen enz. |
commissarius |
gemachtigde, bemiddelaar, commissaris, plaatsvervanger, uitvoerder |
commissie |
(<Lat. commissie) aanstelling, opdracht |
commissie onder het zegel |
(<Lat. commissie) opdracht aan een raadsheer om voor een der partijen na het interlocutoir (tussenvonnis, zie ante interlocutoriam sententiam) op bewijs de bewijsprocedure te leiden |
commissie op een blijken |
(<Lat. commissie) opdracht aan een deurwaarder om op de plaats waar zich een eigendomskwestie voordoet, de zaak te gaan zien en een voorlopige uitspraak te doen |
commissio |
opdracht, proefstuk, wedstrijd |
committeren |
(<Lat. committere) aanstellen, een opdracht geven |
commorans |
verblijvend te |
commorans apud |
verblijvend bij |
commorare |
verblijven |
communicantes |
deelnemers aan Heilig avondmaal of communie |
communiceren |
(<Lat. communicare)deelnemen aan Heilig avondmaal of communie; meedelen |
communitas |
gemeente |
commutator |
wisselaar |
comparant |
(<Lat. comparat) degene die verschijnt |
comparare |
verschijnen |
compareren |
(<Lat. comparare) verschijnen |
compater |
doopvader, peet(oom), peter |
compatris |
van de doopvader |
compensatis expensis |
met compensatie van de gerechtskosten, die beide partijen van elkaar hebben geeist, maar die tegen elkaar wegvallen |
compositor calopodiorum |
leestmaker, houten schoenvormmaker |
compositor vaginarum |
wapenschedenmaker |
comprivignus |
medestiefzoon |
computus |
rekening |
Conceptio Mariae |
Maria Ontvangenis, 8 december |
concilium |
concilie |
concludendo |
een gevolgtrekking makende, besluitende |
concluderen |
(<Lat. concludere) tot een slotsom komen, afsluiten |
conclusie |
(<Lat.conclusie) slotsom (waarin de eiser aan het eind van zijn geschrift zijn vordering voordraagt of waarin de gedaagde aan het eind van zijn antwoord de afwijzing van de eisers vordering voordraagt) |
concordat |
komt overeen (van een afschrift met het origineel) |
concubinatus |
concubinaat, buitenechtelijke samenleving van man en vrouw |
condemnatie |
(<Lat. condemnatio) veroordeling |
condemnatum |
veroordeling |
condemnatus |
de veroordeelde |
condemnere |
veroordelen |
condicta |
bruid, verloofde |
condictus |
bruidegom |
condimentarius |
specerijenkoopman, kruidenier, drogist |
conditio |
beroep |
conditione (sub-) |
onder voorwaarde |
con(e)stabularius |
politieagent, bewaker |
con(e)stabulus |
politieagent, bewaker |
confamiliaris |
tot de familie behorend |
confessie |
(<Lat. confessie) bekentenis, verklaring van de verdachte, waarin hij reageert op de 'articulen examinator' (het ondervragingsgedeelte van het processtuk) van de procureur-generaal, hetzij bekennend of ontkennend |
confessio |
biecht, bekentenis |
confessione et extrema unctione praemunitus |
voorzien van de biecht en het Heilig Oliesel |
confesso |
zaken die in confesso staan zaken waarover beide partijen het eens zijn |
confessus |
gebiecht |
confinatie |
(<Lat. confinare) hechtenis |
confirinatae |
gevormden (vrw.) |
confirmati |
gevormden (mnl.) |
confirmatio |
vormsel |
confirmatorum (registrum) |
register van gevormden |
confirmatorum |
van gevormden |
confirmatus (vrw.-ta) |
persoon die het vormsel heeft ontvangen, gevormde |
confiteren |
(<Lat. confiteor) bekennen |
congeneralis |
verwant, familielid |
coniucti (sunt) |
zij zijn getrouwd |
coniuctus (vrw. -a) |
getrouwd |
coniuga |
de echtgenote |
coniugae |
van de echtgenote |
coniugalis |
getrouwd |
coniugatio |
huwelijk |
coniugatores |
echtelieden |
coniugatus |
getrouwd |
coniugere |
uithuwelijken, ten huwelijk geven |
coniuges |
de echtgenoten, gehuwden |
coniugialis |
huwelijks |
coniugis |
van de echtgenoot |
coniugium |
huwelijk |
coniugum |
van de echtgenoten |
coniuncti |
gehuwden, echtgenoten |
coniunctio |
huwelijk, verwantschap; verwanten |
coniunx |
de echtgenoot, echtgenote |
coniunxi matrimonio |
heb ik in het huwelijk verbonden |
coniurgatus |
getrouwd |
coniux |
echtgenoot, echtgenote |
conj... |
zie coni.. |
connubium |
huwelijk |
consanguineus |
(vrw. -a) bloedverwant |
consanguinitas |
bloedverwantschap |
consanguinitatis |
van de bloedverwantschap |
conscabinus |
medeschepen |
consensu meo |
met mijn toestemnung |
consensu parentum |
met de toestemming van de ouders |
consensu pastoris |
met de toestemming van de pastoor |
consensu quorum interest |
met de toestemming van de belanghebbenden |
consenteren |
(<Lat. consentire) toestemmen |
consequentie |
(<Lat. consequentie) gevolg |
consideren |
(<Lat. considerare) in aanmerking nemen |
consignatie |
(<Lat. consignatio) het bij het gerecht in bewaring geven van het geld waar het proces om gaat |
consigneren |
(<Lat. consignare) in bewaring geven van geld aan het gerecht |
consiliarius |
raadslid, raadsheer, raadgever, bijzitter |
consobrina magnus |
kleindochter van de zuster van de grootmoeder |
consobrina |
tantesdochter van moederszijde, dochter van moederszuster (volle of eigen nicht) |
consobrinus |
volle neef, kind van zus |
consobrinus magnus |
kleinzoon van de zuster van de grootmoeder |
consocer |
medeschoonvader |
consors |
echtgenoot, man |
consortis |
van de echtgenoot, van de man |
constabularius |
politieagent, bewaker |
constabulus |
politieagent, bewaker |
constat |
het staat vast |
consuetis ecclesiae (Romanae) sacramentis |
met de gebruikelijke sacramenten van de Rooms-Katholieke) Kerk |
consul |
raadsheer, vaak ook burgemeester |
consultatie |
(<Lat. consultatie) beraadslaging, overleg |
contectalis |
echtgenoot/man, echtgenotelvrouw |
contenderen |
(<Lat. contendere) eisen |
conthoralis |
(<Grieks) echtgenote |
continuatie |
(<Lat. continuatio) het aanhouden (van de volgende stap in de procesgang tot de volgende rechtsdag) |
contra |
tegen(over) |
contractante nuptiali |
huwelijkse voorwaarden |
contrahunt (matrimonium) |
zij sluiten een huwelijk |
contrarie |
(<Lat. in contrario) in tegenspraak |
contraxerunt (matrimonium) |
zij hebben een huwelijk gesloten |
contraxit sponsalia |
hij heeft de trouwbelofte gegeven, hij is verloofd |
contribulis |
stamgenoot, verwant |
contumaciam |
verstek |
contumacie |
(<Lat. contumacia) verstek (bijv. verstek laten gaan bij een rechtszaak) |
conubium |
huwelijk |
conventie |
(<Lat. conventie) oorspronkelijk proces (wanneer op de eis van de eiser een tegeneis van de gedaagde volgt, noemt men de eerste de eis in conventie en de tweede deeis in reconventie; de eiser (in conventie) wordt dan gedaagde in reconventie en omgekeerd. Twee processen worden a.h.w. ineengeschoven en met behulp van deze beide termen onderscheiden) |
conversus (ad fidem catholicam) |
bekeerd (tot het katholiek geloof), bekeerling |
copiae |
legers |
copula conjugalis |
echtvereniging, echtverbintenis |
copulandus |
(vrw. -a) persoon die wil huwen |
copulare |
trouwen |
copulatus |
(vrw. -a) getrouwd |
copulati fuere |
zij zijn getrouwd |
copulati fuerunt |
zij zijn getrouwd |
copulati sunt |
zij zijn getrouwd |
copulatio |
(kerkelijke) huwelijksvoltrekking |
coqua |
keukenmeid |
coquus |
kok |
coram |
in tegenwoordigheid van |
coram ... et aliquibus |
in tegenwoordigheid van ... en enige anderen |
coram iudice |
ten overstaan van de rechter |
coram me |
in mijn tegenwoordigheid |
coram me infrascripto pastore |
ten overstaan van mij, ondergetekende pastoor |
coram notario et testibus |
ten overstaan van notaris en getuigen |
coram omni plebe |
ten overstaan van het gehele volk (publiek) |
coram pluribus aliis |
in tegenwoordigheid van verscheide anderen |
coram plurimis aliis |
in tegenwoordigheid van zeer veel anderen |
coram populo |
in het openbaar |
coram quibusdam aliis |
in tegenwoordigheid van enige anderen |
coram praedicante acatholica |
voor de niet-katholieke (protestantse) predikant |
coram testibus |
ten overstaan van de getuigen |
corbifex |
mandenmaker |
cordarius |
touwslager, lijndraaier, koordmaker |
corem |
bij |
coriarius |
leerbereider, leerbewerker, (leer)looier, schoenmaker, riemenmaker, gordelmaker |
corpore |
gezamenlijk |
corporeel |
(<Lat. corpus) lichamelijk, daadwerkelijk |
corpus |
lichaam, rechtspersoon |
corpus alienum |
vreemd element |
Corpus Christi |
Sacramentsdag |
corpusculum |
lichaampje |
correctie |
(<Lat. correctio) bestraffing |
correptus |
overvallen, weggerukt |
corrigeren |
(<Lat. corrigere) bestraffen |
corrigiarius |
riemenmaker, gordelmaker, zadelmaker |
corroboreren |
(<Lat. corroborare) bevestigen |
costa |
rib; wederhelft, vrouw |
cotarius |
boerenarbeider, slijper, arbeider, huisbediende |
cotiarius |
slijper |
credit |
neemt voor waar aan (wanneer tijdens een proces aan partijen is opgelegd, kunnen beide partijen der bewijs van hun beweringen bewijsstukken (probatoire articulen) overleggen aan de raadsheercommissaris die de bewijsprocedure leidt. Deze bewijzende stukken worden beantwoord door de tegenpartij. De commissaris geeft met woorden 'credit' 'non credit' of 'nescit' aan hoe de tegenpartij over de stellingen van de ponerende partij denkt. Met 'credit' wordt de geponeerde bewering aanvaard, met 'non credit' bestreden en met Inescit' in het midden gelaten. Het resultaat is, dat de bewijsprocedure zich toespitst op de omstreden stellingen. De met 'credit' beantwoorde stellingen staan verder tussen partijen vast) |
cremeterium, |
zie cemeterium |
cribrarius |
zeefmaker |
crucesignatus |
kruisvaarder |
crucifer |
kruisvaarder, orderidder |
crucis |
van het kruis |
crumenarius |
beurzenmaker, tassenmaker, leerwerker, koffermaker, zadelmaker |
crux |
kruis |